Binnen de meeste gemeenten geldt dat u uw camper maximaal drie dagen thuis mag parkeren. Na deze termijn kunt u uw camper onderbrengen bij een zogeheten camperstalling. Maar let op: voordat u dit doet, dient u een aantal voorzorgsmaatregelen te treffen. Hiermee verkleint u de kans op start- of rijproblemen na het stallen van uw camper.
Aandachtspunten bij het stallen van uw camper
Naast het schoonmaken van de camper, dient u ook aan een aantal technische zaken te denken. Zo rijdt uw camper weer net zo makkelijk weg als vóór het stallen:
- Plaats de camper op een vlakke ondergrond.
- Plaats wielkeggen voor en achter de wielen.
- Verhoog de bandenspanning tot maximaal 2 bar boven de voorgeschreven waarde.
- Verwijder de accu uit de camper en vul deze één keer per maand bij.
- Draai gasflessen dicht en verwijder deze uit de camper.
- Trek de handrem niet aan en plaats de verstelling in z’n vrij (tegen bevriezing en verroesting van de kabels).
- Leeg de watertank, leidingen en boiler (tegen bevriezing), maar zorg voor een volle brandstoftank (tegen condensvorming)
Onderhoudsbeurt uitbesteden
Om er zeker van te zijn dat uw camper klaar is voor het stallen, kunt u er vaak ook voor kiezen om de onderhoudsbeurt uit te besteden aan de stallingplaats zelf.
Risico’s bij stallen
Het stallen van uw camper is meestal op eigen risico. Door een camperverzekering af te sluiten kunt u zich voor schade en mogelijke diefstal verzekeren.